Welke instantie is dan bevoegd, waar moet worden geprocedeerd, welke procedures zijn mogelijk?
Overeenkomst of wet
De antwoorden op deze vragen volgen uit de wet of uit een overeenkomst.
In de regel kunnen zakelijke partijen zelf afspraken maken hierover in een overeenkomst. In dat geval gelden de onderlinge afspraken. Zijn er geen afspraken gemaakt, dan gelden de wettelijke bepalingen. Ingeval van een consument of een werknemer kan niet van de wet worden afgeweken.
Wet
De wet kent twee soorten bevoegdheden: de absolute en de relatieve competentie.
De absolute competentie ziet op welke rechter bevoegd is (soort rechter). De kantonrechter of de civiele rechter bij de rechtbank, de voorzieningenrechter bij een kort geding, de rechter(s) bij het Gerechtshof of de Hoge Raad. In principe is de civiele rechter bij de rechtbank bevoegd, tenzij de kantonrechter bevoegd is. Kantonrechters zijn met name bevoegd in procedures over het arbeidsrecht, het huurrecht en bij vorderingen tot € 25.000 (in geval van consumentenrecht € 40.000). Hoger beroepzaken worden behandeld door het Gerechtshof. Cassatiezaken worden gevoerd bij de Hoge Raad.
De relatieve competentie ziet op waar een procedure dient te worden gevoerd (welke rechter). Dit is afhankelijk van de procedure. In de regel is die rechter bevoegd waar de gedaagde/ verweerder woonplaats heeft. Uitzonderling op deze regel is dat ook gekozen kan worden voor de rechter van de woonplaats waar de werknemer de werkzaamheden verricht.
Dagvaarding of verzoekschrift
Niet alleen van belang is dat de juiste rechter wordt ingeschakeld, maar ook dat de procedure op een juiste wijze wordt gestart. Moet de procedure met een dagvaarding (vorderingen) of met een verzoekschrift (verzoeken) opgestart worden. Met name in het arbeidsrecht is er veel veranderd en dienen meer procedures met een verzoekschrift in plaats van een dagvaarding opgestart worden.
Soort procedures
Daarnaast kan er keuze zijn in welke soort procedure wordt gestart.
Soms kan het raadzaam zijn om op korte termijn een voorlopige uitspraak te krijgen. In dat geval is een Kort Geding een goede optie. In de regel volgt er binnen 2 á 3 maanden een uitspraak. Vaak volgt er na een voorlopige uitspraak in Kort Geding geen vervolgprocedure om een definitieve uitspraak te krijgen.
Een Kort Geding is echter alleen mogelijk bij spoedeisende gevallen. Niet in alle gevallen is deze procedure dus geschikt. De rechter in een Kort Geding is een voorzieningenrechter. In de regel wordt een zogenaamde bodemprocedure gestart. Een bodemprocedure duurt vaak al snel 6 maanden tot enkele jaren. In deze procedure zal wel een definitieve uitspraak worden gegeven. In deze procedure kan een rechter bijvoorbeeld een getuigenverhoor en een deskundigenonderzoek bepalen. Hieronder wordt nader ingegaan op de bodemprocedure.
Is een partij niet verschenen in een bodemprocedure dan kan de rechter een zogenaamd verstekvonnis wijzen. De partij die niet in de procedure was verschenen kan het ‘gebrek’ aan hoor en wederhoor repareren door alsnog te verschijnen. Dit wordt verzet genoemd. Binnen een korte wettelijke termijn zal dit moeten gebeuren.
Zowel na een Kort Geding als na een bodemprocedure kan een Hoger Beroep worden ingesteld. Dit zal binnen wettelijke termijnen dienen te gebeuren. In Hoger Beroep zullen alle feiten opnieuw worden bekeken. Een procedure duurt circa 1 a 2 jaar. Hieronder wordt nader ingegaan op de Hoger Beroep-procedure.
Na een hoger beroep is het nog mogelijk om in cassatie te gaan. De Hoge Raad is geen feitenrechter. De feiten zullen dan ook niet opnieuw worden bekeken. In cassatie wordt alleen gekeken of het recht is geschonden of er verzuim van normen zijn. Niet vaak wordt in cassatie gegaan door partijen.
Naast de hiervoor genoemde wettelijke procedures zijn er ook nog andere procedures. Te denken valt aan een arbitrage. Vaak door partijen zelf te benoemen arbiters zullen dan een beslissing nemen. Partijen kunnen ook bepalen om een Bindend Advies te krijgen. Dit lijkt op een vorm van arbitrage. Een bekende instantie die Bindende Adviezen geeft is de Stichting UItgesprokenZaak.
Bodemprocedure
Hieronder wordt nader ingegaan op de bodemprocedure waarin een partij geld vordert van de andere partij.
In geval van een vordering wordt de procedure opgestart door het aanbrengen van een dagvaarding bij de griffie van de rechtbank. De dagvaarding wordt opgesteld door bijvoorbeeld een jurist van INretail. Deze stuurt de dagvaarding vervolgens naar de deurwaarder om de dagvaarding te laten betekenen aan de andere partij. De deurwaarder gaat naar de andere partij en zal deze dagvaarding afgegeven aan een persoon of achterlaten in een enveloppe. Op de dagvaarding staat een termijn vermeld waarop de zaak bij de rechtbank dient. De originele dagvaarding wordt retour gezonden aan de jurist van INretail die de dagvaarding zal toezenden aan de griffie van de rechtbank. Binnen de termijn op de dagvaarding kan de gedaagde partij of verweer voeren of om een uitstel verzoeken.
De dagvaarding wordt ook wel de conclusie van eis genoemd. Het verweer wordt de conclusie van antwoord genoemd. De bijlagen bij de processtukken worden juridisch producties genoemd.
In er verweer gevoerd, dan kan de rechter besluiten om nog een schriftelijke ronde te laten plaatsvinden. De eisende partij wordt zodoende in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verweer. Dit processtuk wordt de conclusie van repliek genoemd. De gedaagde partij mag daarop reageren met een conclusie van dupliek.
De rechter kan ook besluiten geen extra schriftelijke ronde maar direct een hoorzitting te bepalen. Deze hoorzitting wordt ook wel een comparitie van partijen genoemd. Tijdens deze hoorzitting kunnen partijen de rechter van nadere informatie voorzien en geeft de rechter in de regel ook partijen de gelegenheid om ‘op de gang’ de kwestie alsnog te schikken. Lukt het om de kwestie te schikken dan zal de rechter de schikking vastleggen in een proces-verbaal. Als de gedaagde partij de schikking niet (tijdig) nakomt, dan kan de eisende partij met dit proces verbaal executiemaatregelen treffen.
Komt het niet tot een schikking, dan kan de rechter een tussenvonnis of een eindvonnis wijzen. In een tussenvonnis kan bijvoorbeeld een bewijsopdracht bepaald zijn voor een van de partijen. Mogelijk zal deze partij een deskundige willen inschakelen of getuigen willen laten horen om zo te voldoen aan de bewijsopdracht. Vaak leidt dit ook tot een extra schriftelijke ronde waarin partijen mogen reageren op de bevindingen van een deskundige of op uitlatingen van getuigen. Dit processtuk wordt Akte uitlating deskundigenrapport resp. Akte na Enquête genoemd.
Uiteindelijk zal een eindvonnis volgen. De rechter zal dan een oordeel vellen over de vorderingen. In de regel is ook gevorderd dat de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld dient te worden. Met deze einduitspraak kan de eisende partij ook weer executiemaatregelen treffen als de gedaagde partij niet (tijdig) nakomt.
Hoger beroep
Een hoger beroep procedure verloopt in grote lijnen hetzelfde als een bodemprocedure. De namen van de processtukken verschillen. In plaats van een conclusie wordt een processtuk memorie genoemd. De uitspraak wordt geen vonnis genoemd, maar arrest.